Arnhem

Bij de bestrijding van de jeugdwerkloosheid gaat Arnhem ook een voorstel van de SP toepassen. Bij de bespreking van het vaststellen van de verordeningen behorende bij de invoering van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ), is dit door wethouder Barth van Eeten toegezegd.

Arnhem heeft met 15 gemeenten in de regio een plan opgesteld waar vanuit het rijk geld voor beschikbaar wordt gesteld. In het regionale plan wordt allereerst aangestuurd op intensief contact met jongeren. Hieruit moet duidelijk naar voren komen bij welke jongeren er problemen ontstaan ten aanzien van scholing of bemiddeling naar werk. Ook worden de contacten met werkgevers versterkt om te zorgen dat voldoende stage-, leerwerkplekken en vacatures beschikbaar komen voor jongeren. Het regionale plan bevat gerichte acties voor de aanpak van problemen waarin groepen jongeren en werkgevers terecht kunnen komen. Daarbij is er extra aandacht voor de groep kwetsbare jongeren, die vaak met veel verschillende problemen kampen.

Het SP voorstel:

Werk voor de jeugd

overwegende dat:

veel Arnhemse jongeren, na het voltooien van hun vakopleiding graag aan de slag willen;

het voor veel Arnhemse jongeren moeilijk is werk te vinden, door het ontbreken van voldoende banen;

er desondanks voldoende werk te verrichten is in onze stad;

dat dit werk georganiseerd moet worden;

hier uitdagingen en kansen liggen voor gemeente, bedrijven en instellingen.

Draagt het college op;

de raad zo spoedig mogelijk een voorstel te doen toekomen,

waarbij in samenspraak en samenwerking met bedrijven en instellingen wordt gekomen tot een proefproject,

waarbij met behulp van middelen uit het inkomensdeel WWB, het werkdeel van de WWB, eventuele gemeentelijke, provinciale, rijks, en Europese subsidies en bijdragen van Arnhemse bedrijven en instellingen banen gecreëerd kunnen worden,

ten behoeve van werkloze Arnhemse jongeren,

voor de duur van tenminste een half jaar per individu,

met een salariëring van tenminste het minimumloon,

zoveel mogelijk tot nut van de Arnhemse samenleving,

en daarbij zoveel mogelijk te voorkomen dat daarbij 'verdringingseffecten' op de arbeidsmarkt optreden.